De wandelaar in Amsterdam
Hij loopt station RAI uit; een grote poster roept hem toe; Geniet Echt!!! Het voorjaarsweer, na weken van storm, zet deze uitnodiging kracht bij. Hij besluit de plattegrond in de rugzak te houden en op gevoel de stad te doorlopen. In de RAI volop bedrijvigheid;voorbereidingen voor de damesbeurs en een kerk die nog kerk is en geen koophal of sportcentrum. Hij zit opde achterste bank en luistert naar wat onbeholpen orgelspel. Een leerling nog. Dan de Beethovenstraat. Hij stelt zich vor hoe Grete Weil hier ooit haar boek schreef, staande achter een raam dat uitkeek op de tramhalte waar Joden weggevoerd werden. Hij loopt de prachtige boekhandel in en vindt een uitgebreide plank met "levensverhalen", allemaal verhalen over Joden in de zwarte tijd van de veertiger jaren. Hij steekt de Apollolaan over, plek waar veel moorden werden gepleegd de afgelopen jaren. Het is rustig deze dag, al kijkt hij toch even goed uit bij het oversteken. Op het Olympiaplein ziet hij een grote triomfboog, herinnering aan de Spelen lang geleden. Wat een prachtig deel van de stad is dit; hij kent de binnenstad goed,maar dit deel van Oud-Zuid is nieuw voor hem. Hij zou er best willen wonen. Dan het Vondelpark dooor, waar hij zijn dochter belt dat hij in de stad is. Het komt haar ook goed uit en ze spreken af voor over een uurtje. Hij loopt over het Leidseplein naar die leuke Bagelstore in het centrum. Ze praten honderduit, de wandelaar en zijn dochter. Over haar plannen om in Mexico in een weeshuis te gaan werken. Hij heeft inmiddels geleerd dat kinderen hun eigen levenskeuzes maken en houdt zijn argumenten om snel carriere te maken in de hotelwereld keurig voor zich. Van jongsaf aan hebben ze geleerd om op te komen voor de zwaksten en meest kwetsbaren in de wereld. Dan krijg je dat dus later; ze moet dat gewoon maar gaan doen, dat weeshuis in Mexico. Die carriere komt ook nog wel. Na de goed smakende bagel nemen ze afscheid. Zij loopt naar haar luxe hotel aan de Nieuwezijds; hij zet zijn wandeling door de stad voort. Hij passeert wat grachten en ziet dan achter het raam van een grachtenpand de dichter/priester zitten, schrijver van al die prachtige gedichten die zo troostrijk en inpsirerend voor hem zijn, al jaren lang. Even overweegt hij om aan te bellen en te spreken met die man van taal. Hij doet het niet en loopt verder, flarden van gedichten in zijn hoofd ..."Ik dacht een dorre vlakte te zien; volle schoven zie ik , lange halmen, aren waarin de korrel zwelt. Bomen omranden het bouwland, heuvels golven de verte in...". Natuurbeelden in de grote stad. Verder door de Jordaan: bioscoop De Cavia, waar zijn zoon de filmliefhebber vaak over vertelde. De scholen gaan uit en Amsterdamse moeders met de meest bizarre fietskarren rijden over de grachten. Vrouwen in de stad, niet de toeristes dan, maar de vrouwen die er wonen en vooral jonge moeders met fietskarren zijn mooi, zo veel mooier dan vrouwen in de provincie. Ineens staat hij voor de Westergasfabriek, plek van theater en films. Het doet hem denken aan de Kulturbrauerei in Berlijn. Wat zijn dit soort gebouwen mooi en geschikt om er een inspirerende plek van te maken voor kunstenaars. Op een muurtje in het Westerpark schrijft hij verder, de zon op zijn hoofd, bijzonder zo vroeg in het voorjaar. Het wordt al donker als hij door weer een mooie en voor hem nieuwe wijk vlak bij het IJ loopt. Hij gaat zitten in het koffiezaakje aan de Haarlemmerdijk. Uit de rugzak haalt hij het boek "Gaandeweg" van J.J.Voskuijl tevoorschijn. Hij leest over die sombere man die wandelingen door Frankrijk maakt en daar zo precies en boeiend over kan vertellen. Hij moet lachen om de mooie manier waarop Voskuijl de wereld beschrijft. Mensen in de koffiezaak kijken naar de man die daar zit te lezen en hardop lacht. Hij eet een broodje, leest nog wat verder en loopt dan door de inmiddels geheel donkere stad naar het centraal station, einde van de wandeling van vandaag.
woensdag 12 maart 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten