vrijdag 21 maart 2008

Verhalen verbinden, ruimte voor vertellen op school

In maart 2007 verscheen het boek:

VERHALEN VERBINDEN

RUIMTE VOOR VERTELLEN OP SCHOOL

Door:
Bas van den Berg
Aat van der Harst
Cocky Fortuin

Vertellen kun je leren
Dit boek is geboren uit het inzicht van de drie schrijvers dat vertellen een belangrijke
rol speelt in het onderwijs. Verhalen zijn onmisbaar in de ontmoeting
van leraren en leerlingen, van leraren onder elkaar en van leraren met ouders of
met de buurt. Dit besef is keer op keer gevoed door ervaringen die wij opdeden
in scholen. We zagen dat een gedeeld verhaal contact tot stand brengt en merkten
dat mensen verloren rondliepen als verhalen ontbraken.
Ons boek is bedoeld voor leraren van het primair onderwijs (bovenbouw), het
voortgezet onderwijs en de beroeps- en volwasseneneducatie. En verder voor
een ieder die van verhalen houdt. We hopen met ons boek de ruimte voor vertellen
in de breedte van het onderwijs te vergroten. Want daar is echt behoefte
aan.
In de afgelopen twee jaar hebben wij mogen genieten van intensieve trainingen
in het werken met verhalen. Deze werden gegeven door dr. Alida Gersie. Zij was
het, die de liefde voor verhalen en vertellen bij ons opnieuw heeft gewekt. Bovendien
heeft zij ons de weg gewezen naar het rijk van mogelijkheden als het
om vertellen gaat. Ze heeft de idee in onze ziel geplant dat authentiek vertellen
alleen mogelijk wordt als er samenhang en samenspraak zijn tussen verteller,
hoorder en het verhaal zelf. Er bestaat geen verhaal als er niet iemand is
die vanuit contact met zichzelf vertellen wil; er is geen vertelling zonder een
persoon die luistert en reageert; er komt geen verhaal tot leven als de eigen dynamiek
ervan niet tot ontvouwing komt. De geestkracht van Alida Gersie heeft
ons aangeraakt en uitgenodigd om deze visie op vertellen verder uit te werken
voor onze beroepspraktijk. Inspiratie voor het vertellen deden we de afgelopen
jaren ook op bij Wibe Veenbaas, de drijvende kracht achter Phoenix opleidingen
in Utrecht. Wij hebben in zijn trainingen geleerd hoe wezenlijk verhalen zijn in
de echte ontmoeting tussen mensen.
In zes hoofdstukken willen we de lezer en gebruiker van het boek warm maken
voor het vertellen in en met een klas of groep. De opbouw van het boek is als
volgt: in de eerste twee hoofdstukken wordt de lezer wegwijs gemaakt in de wereld
van vertellen en verhalen met behulp van theorie, praktijkvoorbeelden en
verhalen en gedichten. In hoofdstuk drie, vier en vijf gaan we in op drie soorten
verhalen: persoonlijke, fictieve en overgeleverde verhalen. Deze hoofdstukken
zijn geordend rond een aantal levensthema’s die cruciaal zijn in de persoonlijke
ontwikkeling van kinderen, jongeren en volwassenen. Ook komen er een aatal
(minder bekende) verhalen aan de orde. Bovendien geven we de docent handvatten
voor het werken met verhalen. Want hoe mooi vertellen ook is: aanvankelijk
kan het best moeilijk zijn. Maar je kunt het leren. Een steun daarbij zijn
de vier V’s: Voorbereiden, Vertellen, Verhelderen en Variëren. Deze keren regelmatig
terug in de hoofdstukken drie, vier en vijf. In het zesde hoofdstuk staan
we nog wat uitgebreider stil bij de vraag hoe je het eigen ‘verhalend vermogen’
verder kunt ontwikkelen. Het boek sluit af met een essay van Alida Gersie, dat
tegelijkertijd een omlijsting is van het voorafgaande. Vragen uit de beginhoofdstukken
worden dan hernomen en nader uitgewerkt.
In de persoonlijke ontwikkeling van mensen spelen verhalen én beelden een
belangrijk rol. Vandaar dat ons, als auteurs, van meet af aan voor ogen stond
dat beelden een gelijkwaardige rol moesten krijgen in dit boek, naast verhalen.
Daarom zijn we op zoek gegaan naar creatieve mensen die in staat zijn om onze
teksten op spanning te zetten met hun verbeelding. Deze hebben we gevonden
in de personen van Els Schopman en Marja Trappenburg. Zij zijn er prachtig
in geslaagd om met hun verbeeldingen (foto’s en andere kunstwerken) een eigen
verhaal te vertellen. Door tekst en beeld tegen elkaar te ‘wrijven’, ontstaat
er speelruimte voor de eigen verbeelding en interpretatie. Vormgever Gijsbert
Raadgever en Bert Simon van CPS Uitgeverij hebben het boek, in een mooie
vorm van samenwerking, gemaakt tot wat het nu is: een lust voor het oog en
een hartelijke uitnodiging om zelf en met elkaar aan de slag te gaan.
Toen wij begonnen met het ontwerpen van het boek, lazen we alledrie ‘Een verhaal
van liefde en duisternis’ van Amos Oz. Hij is een meesterverteller die werelden
weet te openen. Op prachtige en trefzekere wijze beschrijft hij het wel en
wee van mensen. We waren verrukt over deze roman en op de achtergrond heeft
deze ons sterk gemotiveerd om ‘Verhalen verbinden’ te schrijven. We hopen dat
de kracht van Amoz’ werk doorklinkt in ons boek. En als dit boek uitnodigt tot
vertellen, zijn wij in onze opzet geslaagd.
Wij hopen dat ‘Verhalen verbinden, ruimte voor vertellen op school’ zijn weg
mag vinden naar veel scholen. We stellen ons voor dat het in allerhande klassen
en groepen open ligt. Wij rekenen eigenlijk op veel reacties, op verhalen
van mensen die ermee aan de slag zijn gegaan en op suggesties voor nadere
uitwerking.
Bas van den Berg
Cocky Fortuin–van der Spek
Aat van der Harst

meervanverhalenTVL

LUISTER IK HEB EEN VERHAAL VOOR JE
verhalenrubriek in Tijdschrift voor leerlingbegeleiding
door Aat van der Harst

intro vereniging congressen & cursussen publicaties links documentatie
Tijdschriftvoor Leerling-begeleiding
laatste TvL
verhalen
Luister, ik heb een verhaal voor je
Verhalen zijn van alle tijden. Verhalen boeien.
Juist die docent die prachtige verhalen vertelde blijft je je leven lang bij. Als docent en begeleider van leerlingen mag je een stukje meelopen met iemands verhaal. Misschien schrijft een leerling zijn verhaal net even anders na een gesprek met zijn mentor. Daarvoor hebben mensen die werken met jongeren het lef nodig om hun eigen verhaal onder ogen te zien en te vertellen. In deze rubriek staan verhalen die eerder in het Tijdschrift voor Leerlingbegeleiding verschenen.
Aat van der Harst schreef en verzamelde de verhalen, die een inspiratiebron willen zijn voor uw eigen verhalen in de klas. Luister, ik heb een verhaal.
Aat van der Harst is projectleider Leerlingzorg bij CPS te Amersfoort. Alle verhalen in deze rubriek zijn eerder gepubliceerd in het Tijdschrift voor Leerlingbegeleiding. Sommige verhalen zijn voorzien van aanwijzingen voor het gebruik in bijvoorbeeld de mentorles.
Luister, ik heb een laatste verhaal voor je
De tocht van de held
Compassieverhalen
Tristan en Isolde
Belle en het beest
Roos is boos
Strand
Odyssee
Kom je me helpen
De drie zusters
Circle time
De queeste van Quintus (2)
De queeste van Quintus
De godin Kuan Yin
De adem van kinderen
Sergej Iwanowitz en Peter Weijer
Net(to) resulaten
Kélilé en Demné
Mentorlessen met Toon Tellegen
Opnieuw leren lopen
Man op perron
Harry Potter
Fitness en Moskou
De trein naar Plavlovsk en Oostvoorne
De duintop
Straatnieuws
Samen door de Grand Canyon
Tunnels (verteld door Corrie Bouw)
Mijn doel: Leeuwarden
De Olifant (Slawomir Mrozek)
Buiging (Milton H. Erickson)
De vrouwe van Stavoren
De wereld van Merlijn (Despak Chopra)
Zeven Mateinnu (Joseph Bruchac)
De jongen (Pete Pronk)
Uit: Mijn avonturen door V.Schwrm (Toon Tellegen)
De reis van een held
Inspirerende verhalen
Het circus
Leraren (Ischa Meijer)
Van de schoonheid en de troost (Karel Appel)
Ontmoeting met een boek (over Philip Roth 'De menselijke smet')
Verhalen van een stad
Weer thuis
Mein teures Bein (Heinrich Böll)

woensdag 12 maart 2008

Wandelaar 1: Amsterdam

De wandelaar in Amsterdam

Hij loopt station RAI uit; een grote poster roept hem toe; Geniet Echt!!! Het voorjaarsweer, na weken van storm, zet deze uitnodiging kracht bij. Hij besluit de plattegrond in de rugzak te houden en op gevoel de stad te doorlopen. In de RAI volop bedrijvigheid;voorbereidingen voor de damesbeurs en een kerk die nog kerk is en geen koophal of sportcentrum. Hij zit opde achterste bank en luistert naar wat onbeholpen orgelspel. Een leerling nog. Dan de Beethovenstraat. Hij stelt zich vor hoe Grete Weil hier ooit haar boek schreef, staande achter een raam dat uitkeek op de tramhalte waar Joden weggevoerd werden. Hij loopt de prachtige boekhandel in en vindt een uitgebreide plank met "levensverhalen", allemaal verhalen over Joden in de zwarte tijd van de veertiger jaren. Hij steekt de Apollolaan over, plek waar veel moorden werden gepleegd de afgelopen jaren. Het is rustig deze dag, al kijkt hij toch even goed uit bij het oversteken. Op het Olympiaplein ziet hij een grote triomfboog, herinnering aan de Spelen lang geleden. Wat een prachtig deel van de stad is dit; hij kent de binnenstad goed,maar dit deel van Oud-Zuid is nieuw voor hem. Hij zou er best willen wonen. Dan het Vondelpark dooor, waar hij zijn dochter belt dat hij in de stad is. Het komt haar ook goed uit en ze spreken af voor over een uurtje. Hij loopt over het Leidseplein naar die leuke Bagelstore in het centrum. Ze praten honderduit, de wandelaar en zijn dochter. Over haar plannen om in Mexico in een weeshuis te gaan werken. Hij heeft inmiddels geleerd dat kinderen hun eigen levenskeuzes maken en houdt zijn argumenten om snel carriere te maken in de hotelwereld keurig voor zich. Van jongsaf aan hebben ze geleerd om op te komen voor de zwaksten en meest kwetsbaren in de wereld. Dan krijg je dat dus later; ze moet dat gewoon maar gaan doen, dat weeshuis in Mexico. Die carriere komt ook nog wel. Na de goed smakende bagel nemen ze afscheid. Zij loopt naar haar luxe hotel aan de Nieuwezijds; hij zet zijn wandeling door de stad voort. Hij passeert wat grachten en ziet dan achter het raam van een grachtenpand de dichter/priester zitten, schrijver van al die prachtige gedichten die zo troostrijk en inpsirerend voor hem zijn, al jaren lang. Even overweegt hij om aan te bellen en te spreken met die man van taal. Hij doet het niet en loopt verder, flarden van gedichten in zijn hoofd ..."Ik dacht een dorre vlakte te zien; volle schoven zie ik , lange halmen, aren waarin de korrel zwelt. Bomen omranden het bouwland, heuvels golven de verte in...". Natuurbeelden in de grote stad. Verder door de Jordaan: bioscoop De Cavia, waar zijn zoon de filmliefhebber vaak over vertelde. De scholen gaan uit en Amsterdamse moeders met de meest bizarre fietskarren rijden over de grachten. Vrouwen in de stad, niet de toeristes dan, maar de vrouwen die er wonen en vooral jonge moeders met fietskarren zijn mooi, zo veel mooier dan vrouwen in de provincie. Ineens staat hij voor de Westergasfabriek, plek van theater en films. Het doet hem denken aan de Kulturbrauerei in Berlijn. Wat zijn dit soort gebouwen mooi en geschikt om er een inspirerende plek van te maken voor kunstenaars. Op een muurtje in het Westerpark schrijft hij verder, de zon op zijn hoofd, bijzonder zo vroeg in het voorjaar. Het wordt al donker als hij door weer een mooie en voor hem nieuwe wijk vlak bij het IJ loopt. Hij gaat zitten in het koffiezaakje aan de Haarlemmerdijk. Uit de rugzak haalt hij het boek "Gaandeweg" van J.J.Voskuijl tevoorschijn. Hij leest over die sombere man die wandelingen door Frankrijk maakt en daar zo precies en boeiend over kan vertellen. Hij moet lachen om de mooie manier waarop Voskuijl de wereld beschrijft. Mensen in de koffiezaak kijken naar de man die daar zit te lezen en hardop lacht. Hij eet een broodje, leest nog wat verder en loopt dan door de inmiddels geheel donkere stad naar het centraal station, einde van de wandeling van vandaag.

Sara-verhaal 6: broodjeszaak op zaterdag

BROODJESZAAK OP ZATERDAG


Op zaterdag werkt Sara in een gezellig koffiezaakje midden in de binnenstad, “Betty”s Bagelstore”. Ze werken altijd keihard met z’n vijven: vier meiden van haar leeftijd en Betty, oprichtster en eigenares, die ongeveer 40 is en twee kleine kinderen heeft. Het is druk in de zaak op zaterdag. Het winkelend publiek weet het gezellige zaakje goed te vinden. De kwaliteit van de koffie, van de verse appeltaart en met name van de bagels met creamcheese is in de hele stad bekend. Als je lekker wilt koffie drinken of lunchen moet je bij Betty en haar meiden zijn.. Die middag vraagt Betty aan de vier meiden om even te blijven na het werk. Ze vertelt dat ze met man en kinderen een reis van drie maanden gaat maken. Voor de dagen door de week heeft ze een vervangster, voor de zaterdag is dat niet gelukt. “Ik heb er alle vertrouwen in dat jullie het met elkaar zullen redden; jullie zijn zo’n goede ploeg dat het volgens mij goed moet lukken; ik wil graag dat Zeynep de supervisie van de bediening op zaterdag op zich neemt en dat Sara niet bedient, maar mijn plek in de keuken inneemt en zorgt voor de appeltaarten en de hele coördinatie in de keuken. En uiteraard krijgen jullie extra betaald die weken, omdat jullie meer verantwoordelijkheid hebben”. Het is even stil; zij met z’n vijven de hele zaak runnen zonder een echte baas. Zouden ze dat kunnen? Zijn ze daar niet veelte jong voor? Wie moet er dan ’s morgens openen en wie praat er met een lastige klant die zeurt of niet wil betalen?

Het is een zaterdag, enige tijd later. Het is druk in de broodjeszaak. Vier jonge meiden bezorgen koffie, heerlijke appeltaart en verse bagels. Ze hebben het zichtbaar naar hun zin.

Sara-verhaal 5: Oud zeemansliedje

OUD ZEEMANSLIEDJE

Haar broer studeert en woont op kamers in Utrecht. Ze is best jaloers op hem als ze ziet hoeveel vrijheid hij heeft. De meeste weekenden is hij thuis en ze geniet van al zijn verhalen. Dit weekend gaat ze bij hem op bezoek in Utrecht en ze zal zelfs een nacht blijven slapen op zijn kamer, wat nog nooit gebeurd is. Op zaterdagavond eet ze met hem lekkere macaroni in het studentenhuis en daarna gaan ze samen de stad in. Het is die avond smartlappenfestival en ze gaan naar een café waar een vriend van haar broer optreedt. Daar op een klein podium zit Daan met zijn accordeon en zingt liedjes. Ze vindt het geweldig om daar te staan in de massa mensen die meedeinen met de muziek. Ze voelt tranen in haar ogen als ze het lied De Zee hoort. Het is een oud zeemanslied met het refrein: “De zee, de zee, ze bracht ons welvaart; maar ja, zij moet worden betaald”

Daan zingt over een jongen die tegen de wil van zijn moeder gaat varen met het schip De Eendracht. In de kranten komt enkele maanden later het bericht dat De Eendracht met man en muis is vergaan op de Stille Oceaan. De moeder van de jongen wordt doodziek als ze het hoort. Hoe kan ze verder leven zonder haar geliefde zoon. Als ze daar al weken ziek in bed ligt, wordt er gebeld en staat de verloren gewaande zoon voor deur. De jongen vertelt hoe hij een week op een stuk mast gedreven heeft en bijna uitgehongerd door een schip is opgepikt. Daarna heeft hij de trein genomen, terug naar huis. Eind van het lied is een omhelzing van moeder en zoon.


Sara staat in het smartlappen-café in Utrecht, ontroerd en tegelijkertijd heel gelukkig.

Sara-verhaal 4: Ontmoeting met vroeger

ONTMOETING MET VROEGER

De dag was anders gelopen dan ze die ochtend had kunnen denken. Tijdens het derde uur, de mentorles, stelt de mentor een nieuwe leerling aan de klas voor. “Dit is Melody, ze zal vanaf nu in jullie klas zitten”. Meteen weet Sara weer wie het is: het meisje dat op de basisschool in groep zeven van school ging omdat ze zo werd gepest. Ze ziet meteen weer beelden voor zich hoe zijzelf en een andere groep populaire meiden na allerlei andere pesterijen een tas in de vijver gooiden. De eigenares was een week later van school gegaan Sara had toen al geweten dat het niet klopte wat ze deed, maar was doodsbang om haar positie als coole leidster in de klas te verliezen. Stel dat ze toen niet mee had gedaan; dan had ze misschien zelf wel uit de groep gelegen. De twee meiden kijken elkaar aan; Melody trekt wit weg als ze haar vroegere pestster ziet. “Zou het hier, jaren later, weer gaan gebeuren?”
Na afloop van de lessen zorgt Sara ervoor dat ze Melody zogenaamd toevallig ontmoet in het fietsenhok. “Ik wil nog zeggen dat het me spijt van toen; ik vind het vervelend dat je door mij en die andere meiden van school af gegaan bent. Van die tas, dat was stom, dat had ik niet moeten doen”. Melody knikt. Eerst valt er een ongemakkelijke stilte, dan: “Ik ben blij dat je dat zegt. Ik vond het heel erg toen; vooral van jou viel het me tegen, omdat we elkaar al zolang kenden”. Weer een stilte; wat moet je zeggen op zo’n moment.”Nou hoi, tot morgen dan”, zeggen ze als ze beiden een andere kant op fietsen. Eén ding weten ze beiden: Dat van die tas was toen en nu is het anders.

Sara-verhaal 3: de auditie

De auditie, maar niet van Idols

Ze heeft al vier rondjes om het gebouw heen gelopen. Straks zal ze een liedje gaan zingen, solo, en mensen gaan beoordelen of ze bij het koor mag komen. Ze zou het liefst weer naar huis gaan en trilt van de zenuwen.

Het begon ongeveer een maand geleden. Er hing een poster op het prikbord: Musicalkoor Sound of Music zoekt nieuwe zangers en zangeressen. Haar oog was erop gevallen en even had ze zich voorgesteld hoe het zou zijn om op een koor te zitten. Daarna was ze het weer vergeten. Na een tijdje was de muziekleraar naar haar toegekomen en had gevraagd of het niets voor haar was, dat koor. Ze was verbaasd geweest, dat hij het juist aan haar vroeg. Zo vaak had ze niet gezongen in de klas en in de schoolmusical had ze alleen als zangeres in het grote koor meegezongen. Toch had ze na de les het telefoonnummer op de poster genoteerd. Bij de repetitie die donderdag was ze de enige nieuwe en zat aan de zijkant van de zaal te luisteren. In de pauze kwamen diverse mensen naar haar toe, vroegen wie ze was en of ze in het koor kwam zingen. Leuke mensen waren het, waar ze best bij zou willen horen. En de liedjes klonken geweldig. Na afloop had ze van de dirigente gehoord dat je auditie moest doen, om bij het koor te mogen zingen. Ze voelde zich rood worden; zo goed was ze nou ook weer niet. Ze moest denken aan het programma Idols en hoe mensen daar door de jury worden afgekraakt. Het is niet een gedachte die echt helpt om zich lekker en vol zelfvertrouwen te voelen. Een week later is de auditie.

Ze staat naast de piano en zingt het liedje dat ze heeft voorbereid. Het gaat niet super; ze voelt hoe haar stem trilt. Dan hoort ze dat ze is aangenomen. “Je hebt een leuke stem; we hebben je er graag bij”. Juichend komt ze thuis.

Sara-verhaal 2: naar Parijs

NAAR PARIJS

Sara woont nu een maand in haar nieuwe woonplaats. Om eerlijk te zijn valt het allemaal niet mee. Op school voelt ze zich vaak alleen, ook al zijn de nieuwe klasgenoten aardig tegen haar. De lessen zijn moeilijk; er zijn allemaal andere boeken, waaraan ze heel erg moet wennen. De leraren zijn ook strenger hier. Ze woont in een mooi huis, maar haar ouders hebben weinig tijd voor haar nu ze het allebei druk hebben met een nieuwe baan. Sara had het zich leuker voorgesteld.
Als ze op een dag wat somber alleen thuis zit, gaat de telefoon. Het is haar nichtje Maya, die een paar jaar ouder is dan zij. Vroeger gingen ze vaak bij elkaar logeren. Maya woont sinds haar eindexamen een jaar in Frankrijk en heeft op msn enthousiaste verhalen verteld over het prachtige kasteel dicht bij Parijs dat ook een conferentiecentrum is. Ze werkt er in de ochtend in de huishouding of aan de balie en volgt ’s middags Franse les. Dan vertelt ze waar ze voor belt: Zou Sara het leuk vinden om na haar laatste proefwerkweek een paar dagen naar Frankrijk te komen? Sara is heel erg verrast. Naar Parijs komen? Zij? Alleen?
Aan het eind van de middag spreekt ze haar ouders en die vinden het goed. Zij zullen Sara op de Thalys zetten in Rotterdam en als ze dan in Parijs van de trein gehaald wordt, mag het.
Sara weet dat ze nog een paar weken hard moet werken op haar nieuwe school, maar het vooruitzicht van deze bijzondere reis geeft haar vleugels. Die avond belt ze Maya:”Ik mag en heb er zo’n zin in. Kom je me van de trein halen?”

Sara-verhaal 1: Afscheid van de zee

AFSCHEID VAN DE ZEE

Sara woont in een huis vlak achter de duinen in een kustdorp. Als ze uit school komt gaat ze meestal even bij haar oma langs, die in een vissershuisje achter de boulevard woont. Bij oma is het altijd gezellig en tegen haar kan ze alles vertellen wat er op school gebeurd is. Vaak loopt ze, nadat ze bij oma is geweest, naar de hoge duintop aan de zuidkant van het dorp. Hier kan je heel ver kijken; je ziet schepen in de verte en er zijn altijd zeemeeuwen die krijsend om je heen vliegen. Ze heeft er vaak gestaan, maar ze weet dat het nu een bijzondere keer is. Ze staat daar voorlopig voor de laatste keer. Morgen gaan ze naar de stad in het oosten van het land, waar haar ouders allebei een nieuwe baan gevonden hebben. Oma moest een beetje huilen net en had gezegd dat ze het wel zou gaan missen dat Sara bijna dagelijks even langskwam. Sara weet niet wat ze het meest zal missen: haar vriendinnen, haar huis, haar school of oma. Wat ze in elk geval gaat missen is de zee en het strand. Het kan zo lekker waaien als je hier op het duin staat. Na een lange schooldag, als je een beetje duf bent, word je hier weer helemaal fris. In de winter is het hier ook heel prettig, als de grond hard bevroren is en de helmstruikjes wit zijn. Of in de zomer, als de zon lekker schijnt. Wat ze zeker weet, is dat ze vaak terug zal denken aan deze plek aan de zee, haar plek. Ze raapt een mooie grote schelp op uit het zand. Die zal haar zeker helpen om het naar haar zin te gaan krijgen in haar nieuwe woonplaats, op haar nieuwe school. Ze is benieuwd hoe het daar zal zijn en of ze snel weer nieuwe vriendinnen zal hebben. Met een glimlach loopt ze voor de laatste keer de weg naar haar oude huis.