maandag 19 januari 2009

SARA 13: Liefde over de dood heen

Liefde over de dood heen

Sara zit in de trein van Berlijn naar Nederland. Door haar tranen heen ziet ze het Duitse landschap voorbijrazen. Gister liep ze vanuit school door een drukke Berlijnse winkelstraat, toen haar telefoon ging en ze haar beste vriendin aan de lijn kreeg. Annes moeder was al een paar jaar ziek en was nu overleden. “Als het kan, Saar, wil je dan naar Nederland komen en bij me zijn”, had Anne gevraagd. Sara besloot direct om haar thuisreis twee weken te vervroegen, nam afscheid van haar Berlijnse vrienden en stapte die avond in de nachttrein.
Haar gedachten malen tijdens de reis maar door. Wat moet ik straks zeggen tegen iemand die zo verdrietig is? Zou ik zelf mijn tranen wel binnen kunnen houden? Als ik maar geen fouten maak. Al deze gedachten maken haar knap onzeker. Op het station van haar woonplaats ontmoet ze Anne, die haar omhelst en zegt: “Fijn dat je er bent, ik miste je zo”. Even later lopen ze samen door de stad en dan is het helemaal niet moeilijk meer. Ze praten over een bijzondere moeder. “Ik houd nu al bijna nog meer van haar dan toen ze leefde en dat blijft altijd zo”, zegt Anne,”volgens mij is deze liefde sterker dan de dood”. Daarna lopen ze een hele tijd zwijgend naast elkaar.
Drie dagen later staat er een grote menigte mensen op een begraafplaats. Naast een kist staan een man, twee zoons en een dochter. En vlak achter die dochter staat een klasgenote met tranen in haar ogen. “Liefde sterker dan de dood”, mompelt ze. Zou dat echt kunnen, dat je zoveel van iemand houdt? En zou die ander vanaf de andere kant ook nog steeds van jou houden? Sara kijkt naar haar vriendin. Ze houdt van die vier mensen die daar zo bij elkaar staan en ze is er trots op om vriendin te zijn.

SARA 12: Zelfbewust zijn

Zelfbewust zijn

Sara begint het steeds meer naar haar zin te krijgen tijdens haar uitwisseling met de school in Berlijn. Het gastgezin is gezellig en de school meestal leuk. Sinds Lotte haar vriendin is, doet ze ook meer dingen na schooltijd met medeleerlingen. Dat blijkt altijd leuk te zijn tot die ervaring van vorige week.
Na schooltijd waren ze naar een kroeg in de wijk Kreuzberg gegaan. De hele middag hadden zij en haar Duitse medeleerlingen gekletst en gedronken, waarbij er ook flink veel alcohol geschonken werd. Een groepje oudere jongens had de groep scholieren gevraagd om mee te gaan naar hun huis om daar verder te feesten. Hoewel het niet echt goed voelde voor Sara, volgde ze Lotte en haar andere schoolvrienden naar het studentenhuis. Het was er halfduister, er werd veel gedronken en naast haar zat een jongen wit spul te snuiven uit een zilverpapiertje. Sara voelde zich hier niet prettig. “Ik ga naar huis”, zei ze tegen Lotte en liet zich niet overhalen om te blijven. Alleen stapte Sara door de avondlijke straten van Kreuzberg op weg naar het metrostation. In de metro bedacht ze, dat haar Duitse klasgenoten haar morgen wel uit zouden lachen, omdat ze zo vroeg was weggegaan. Ook Lotte vond haar natuurlijk een slome. Toch is Sara wel trots op zichzelf, dat ze niet gebleven is op een plek waar ze op dat moment niet wilde zijn. Het kon haar eigenlijk ook niet zoveel schelen wat de anderen van haar vonden. Verder was het leuk in Berlijn. Nog een paar weken en dan ging ze weer naar huis en kon terugkijken op een bijzondere tijd in die hele grote stad, waar ze het toch maar mooi in haar eentje gered had en steeds trouw aan zichzelf was gebleven, ook als dat lastig was.

SARA 11: Thuis ver van huis

Thuis ver van huis

Een maand lang zit Sara nu al bij haar gastgezin in Berlijn. Toen ze zich opgaf voor een uitwisselingsprogramma van twee maanden over de grens, had ze eigenlijk geen idee gehad wat dat in zou houden. Nu weet ze dat er leuke kanten aan zitten, maar dat het ook knap eenzaam kan zijn. Het is zondagmiddag en ze zit op haar kamer in de rustige wijk aan de rand van Berlijn. Haar gastouders zijn een weekend weg en ze heeft geen afspraken met haar Duitse klasgenoten gemaakt. Haar eigen ouders hebben haar vanmorgen vroeg op skype verteld, dat ze met hun gastleerling een dagje op pad gaan. Sara verlangt ineens erg terug naar haar oude vertrouwde plek. Ze besluit om zelf ook niet stil te blijven zitten op deze mooie zomerdag en de deur uit te gaan. Ze maakt een lange wandeling richting het grote station. Ineens stelt ze zich voor dat ze een treinkaartje naar Nederland koopt en nog die avond bij haar ouders voor de deur zal staan: “Hallo, daar ben ik weer”.Maar ze weet dat ze dat niet zal doen. Ze zal hier nog een maand blijven, hoe lastig het ook is. Op dat moment komt haar Duits klasgenootje Lotte langs, die haar uitnodigt om ergens wat te gaan drinken. Achter een cola vertelt Sara hoe lastig het is om in een vreemde stad te zijn, een vreemde taal te spreken en weinig mensen te kennen. Het lucht ontzettend op om dat voor het eerst hier gewoon te zeggen. Lotte knikt en zegt dat zij het ook moeilijk zou vinden om zo lang van huis te zijn. Ze praten samen uren lang over school, over hun ouders, over opa en oma, over jongens, ja dat vooral ook. De tijd vliegt en voor het eerst voelt Sara zich thuis in die grote stad ver van huis.

SARA 10: Terug naar thuis

Terug naar thuis

Sara heeft haar Limburgse opa en oma al jaren niet gezien. Er is ooit een ruzie geweest tussen haar vader en zijn broer, waarbij haar grootouders de kant van oom Simon hebben gekozen. Sindsdien zijn ze nooit meer naar het mooie huis in de heuvels van Limburg geweest en heeft ze opa en oma niet meer ontmoet. Ze heeft dat altijd heel jammer gevonden en vaak gevraagd of ze er niet een keer heen zouden kunnen gaan. “Het zijn toch je ouders, dan maak je het toch weer goed”. Haar vader had dan boos en verdrietig gekeken: “Dat kan niet meer, Sara”. Verder zei hij er nooit zoveel over. Het was Sara wel opgevallen, dat haar vader na de ruzie zelden meer de vrolijke man van vroeger was. Maar sinds kort is er veel veranderd. Er zijn gesprekken geweest tussen haar vader, haar oom en opa en oma. Sindsdien kijkt haar vader af en toe weer blij. Daarom zitten ze vandaag in de auto op weg naar Limburg. Opa en oma hebben haar een kaart gestuurd, waarin ze schrijven, dat ze blij zijn Sara gauw weer te zien. Sara heeft de kaart in haar jaszak en vindt het wel heel spannend om straks opa en oma weer te ontmoeten. Hoe zouden ze er nu uitzien; vast veel ouder geworden. In de achteruitkijkspiegel ziet ze het gezicht van haar vader, gespannen, maar veel vriendelijker dan hij in jaren gekeken heeft. Hij neuriet zelfs een liedje. Op de weg bij Eindhoven rijdt een auto naar het zuiden met daarin een zoon die zijn ouders weer gaat zien. En met een kleindochter, die blij is om op weg te zijn naar opa en oma.