dinsdag 20 mei 2014

Verhalen van de stad


 
‘Ik droomde in de steden bij avond
in Parijs liep ik lang over boulevards
zocht francs op het asfalt
de bistro’s wenkten’


Remco Campert

Laat je eens meenemen naar steden dichtbij en steden in de verte. Ontdek hoe een stad tot een spiegel kan worden voor persoonlijke vragen en aanleiding tot zelfreflectie. Leer over jezelf, de ander en de wereld in beweging. Deze keer niet in een mooi natuurgebied, maar in stedelijke omgeving. Stel dat je het komend weekend eens een mooie stadswandeling zou gaan maken ….

De grote stad
Ga in gedachten eens terug te gaan naar een wandeling die je ooit in je leven maakte in een grote stad. Ik vermoed dat er nu allerlei wandelingen en allerlei steden in je herinnering komen. Kies er eens eentje uit en maak de herinnering sterker door terug te denken aan hoe het daar was. Wat zie je voor je? Hoe voelde je je  daar op dat moment in die stad? Wie was er bij je of was je daar alleen onderweg? Dit beeld van die wandeling toen zou de basis kunnen zijn voor een verhaal dat je op zou kunnen schrijven of vertellen. Kijk eens wat het thema zou zijn van je verhaal:  Geluk? Eenzaamheid? Verwondering? Armoede? Zoektocht? ……?

De stad in de buurt
Hoe zijn het zijn om deze week eens een langere wandeling in je eigen stad te maken of een stad in de buurt? Alain de Botton stelt in zijn boek De kunst van het reizen vast, dat verre reizen vaak afleiden van waar het echt om gaat. Je loopt ergens ver weg met een reisgids in de hand of achter een gids aan. Die laten je zien wat de moeite waard is. Er is al voor je bepaald wat interessant is en waarvan je zeker een foto moet maken. Hoe anders is het als je een wandeling maakt door een stad, waarbij je je voorneemt om je te laten verrassen. Loop met alle zintuigen open door de straten. Wat is er veel te horen en te zien en te ervaren. Je was hier wellicht al vaker, maar ziet vandaag pas voor het eerst een gevel die wat scheef staat, een lantarenpaal met een sierlijke vormgeving, een museum waar je vandaag voor het eerst naar binnen gaat. Zo kun je je oefenen om alert te lopen. Niet diep in gedachten op weg naar een winkel, je werk, het station. Diezelfde weg kun je ook tot een verrassingstocht maken. Je neemt een andere weg naar je werk; je stapt een halte eerder uit de tram en loopt verder; je laat de auto eens staan en wandelt naar het station. Je dag begint ineens een stuk aardiger dan in de file. Kortom, wandel en laat je verrassen. In een bos kan dat, maar het kan ook heel goed in een stad. Steden boeien.

‘ Geef mij de grauwe stedelijke wegen,
De in kaden vastgeklonken waterkant,
De wolken nooit zo schoon dan als ze, omrand
Door zolderramen, langs de lucht bewegen’’
J.C. Bloem
( Deze blog verscheen ook op de site van Inspirerend Leven)

Rots aan de oceaan


 

De boekenwinkel

Ik  wandel door de oude stad. Het is een zonnige lenteochtend en de terrassen stromen al vol. Zoals ik dat vaker doe, loop ik naar de boekenwinkel en kijk op de afdeling reisboeken. Mijn oog valt op een boek met de titel ‘Voetwegen door Europa’. Ik pak het en lees dat er nog steeds een netwerk van voetpaden door ons werelddeel loopt en dat het als zo is sinds de middeleeuwen. Toen liepen marskramers honderden kilometers om hun waren te verkopen in verre landen en pelgrims gingen op weg naar een heilig graf in de verte. Ook nu nog gaan mensen op weg voor wandelingen van weken, soms zelfs maanden. Op de laatste pagina van het boek staat een kaart van Europa met een rode lijn die dwars door BelgiĆ« en Frankrijk loopt, het grote gebergte oversteekt en in Spanje loopt tot ene plaats an de oceaan met de naam Finisterra. Ik stel me af hoe het zou zijn om naar het einde van de aarde te gaan lopen en eigenlijk is op dat moment het besluit genomen, al overzie ik de consequenties nog niet.

Kathedraal op de heuvel

Een tijd later. Ik sta in een uitgestorven Frans dorp te schuilen tegen de regen. Om de hoek komt een man met een ezel. De ezel heeft er zo te zien weinig zin in om verder te lopen, want hij blijft stokstijf staan. Ik maak kennis met de man. Hij woont in de buurt van Reims en is ook op weg naar het einde van de aarde. Hij vertelt me over de voordelen van het wandelen samen met een ezel: Hij draagt je bagage en in elke dorp heb je meteen contact, want iedereen wil de ezel aaien en biedt je een maaltijd en onderdak aan. Pelegrina heet de ezel en het is inderdaad een prachtbeest. Als het droog wordt, heeft Pelegrina er weer zin in en rent vooruit op onze weg naar de kathedraal op de heuvel. We komen bij een klein onooglijk huisje. Er staat een man voor, die ons wenkt. Als we dichterbij komen, vraagt hij ons of we koffie lusten. We komen binnen in een kleine armoedige kamer, waar een vrouw ons begroet en koffie gaat zetten. We krijgen een grote mok vol en er wordt stokbrood met jam naast gezet.  De man en de vrouw vertellen ons dat ze Parijs gewoond hebben, dat ze toen werkeloos zijn geworden en hun huur niet meer konden betalen. Toen zijn ze naar dit kleine huisje op het platteland getrokken. Er is geen elektriciteit, geen stromend water. Water halen ze bij een pomp. In de avond zitten ze hier bij kaarslicht. We wandelen een eeuwenoude route, maar zijn hier echt in de middeleeuwen terecht gekomen. Ze heten Francis en Martine;  ze hebben niets, ze bestaan niet officieel in de moderne Franse samenleving en worden waarschijnlijk niet meegeteld bij een volkstelling. Voor ons zijn ze heel speciaal. Ze lopen met ons mee tot de hoek van de weg en wijzen ons de kathedraal boven op de berg. Zwijgend lopen we naast elkaar de heuvel op naar de kathedraal. Het is een mooie mis, het koor zingt prachtig, maar met onze gedachten zijn we nog in het plaggenhutje zonder stromend water.

Einde van de aarde

Ik sta op een rots aan de oceaan. Dit is de plek waarvan middeleeuwers dachten dat het het einde van de aarde was. Finisterra hebben ze de plek gedoopt. Het is een winderige herfstdag. De kleine vissersboten hebben het zichtbaar moeilijk op de hoge golven dicht bij de rots. Naast me staat de man met de ezel, die ik lang uit het oog verloor, maar nu gelijk met mij hier staat. Hij vertelt me, dat hij onderweg besloten heeft om niet terug te keren in zijn oude baan op het grote kantoor in de stad. Hij gaat zijn droom volgen, vertelt hij me. Al lang is zijn hobby meubels maken. Elk moment in zijn vrije tijd besteedt hij daaraan. Het moment is gekomen om er ook echt werk van te gaan maken. Hij zal volgende week, als hij weer thuis is, op zoek gaan naar een werkplaats. Zijn ogen schitteren als hij het vertelt. Ik vind hem dapper, dat hij in tijden van crisis een zekere baan opgeeft en kiest voor een onzeker bestaan. We nemen afscheid en ik wens hem veel succes.

De thuiskomst

Ik ben alweer een week thuis. Ik loop onder de oude stadspoort door in de richting van het marktplein. Het is een gure herfstdag en de terrassen zijn opgeruimd. In mijn hoofd buitelen herinneringen aan al die landschappen, steden, ontmoetingen onderweg. Het was een weg waarvan elke stap de moeite waard was. Ik wandel mijn geliefde boekenwinkel in en herinner me hoe het allemaal begon met een boekje dat ik toevallig inkeek. De eerste stap is daar gezet.
( Verscheen ook in de Nieuwsbrief van het Coachbureau)