Wandeling op 3 oktober 2008 door Utrecht
Daar hoorden zij engelen zingen
Die dag zou ik de tentoonstelling over engelen bezoeken in het museum in het centrum van Utrecht. Het loopt echter anders. Ik zet mijn auto neer achter de Galgenwaard en loop langs het stadion van de plaatselijke FC. Een hek staat open; schilders zijn bezig het hek te verven. Ik groet hen vriendelijk en loop alsof het de normaalste zaak van de wereld is en ik hier hoor het stadion binnen. Het is volledig verlaten. Ik loop een tribune op aan de lange zijde en ga op een rood stoeltje zitten. Niemand legt me een strobreed in de weg tot zo ver. Ik pak mijn schriftje en pen en begin mijn wedstrijdverslag. De zon schijnt; de grasmat ligt erbij. De wedstrijd, speciaal voor mij, kan beginnen. Laat de spelers maar opkomen…..Precies als ik dat wens, komt er een suppoost, een stevige man in rood-wit jack de hoek om en klimt de tribune op. Hij blijft op een paar meter van me af tussen de tribunestoeltjes staan en vraagt: “Waar bent u van?”. Fascinerende vraag. Mogelijke antwoorden schieten door me heen: “Ik ben van Ajax”, niet slim hier. “Ik ben niet van steen” te cryptisch, “what am I suppoost to answer” te bijdehand. Tot mijn eigen verbazing hoor ik me zeggen: Ik ben journalist en ik maak een reportage over stadions op vrijdagmorgen. Is het goed dat ik hier zit en mijn artikel schrijf. “Uitstekend meneer; ik moest alleen maar even weten of het goed zit allemaal”. Ik antwoord dat ik in elk geval goed zit en geniet van het mooie stadion in de zon. Dat doet de suppoost zichtbaar goed en hij wenst me succes. Na de onderbreking geniet ik verder van zon, grasmat en sfeer van de Galgenwaard. Ik besef hoe ik houd van stadions,zoals je ook van paleizen of kerken kan houden. Toch woonde ik relatief weinig echte wedstrijden bij; veel meer zag ik er op televisie. De herinneringen aan sommige stadions in mijn leven zijn scherp. Als jongetje van 14 liep ik samen met mijn broertje, ook toen al ongezien, het Zuiderparkstadion in na de rust, als suppoosten even niet keken. We hadden geen geld en mochten op zondag geen profsport zien. Maar we zaten er wel, na de rust. Zo zagen we ADO eens met 4-1 winnen van GVAV. Als 17-jarige zag ik een bekerfinale in de Kuip, samen met klasgenoten. Ik beleefde kort erna de gekte van Dundee United-Celtic in Schotland. Ik zag met mijn kinderen Ajax-Panathinaikos in de Arena, met die wereldgoal van Ibrahimovic, waarna we met z’n vieren en met 50.000 anderen “Ajax, Ajax” brulden. Naast het bezoeken van deze wedstrijden stond ik in prachtige, doch lege, stadions in Barcelona en München en kreeg ik een privérondleiding door het stadion van de FC van Dirk Kuyt in Liverpool.
Vandaag, net als toen in Liverpool, ben ik weer onder de indruk van een leeg stadion. Ik zit moederziel alleen tussen 25.000 lege stoeltjes. Het is doodstil. Ik realiseer me dat er vandaag, vrijdagmorgen, veel voordelen zijn boven wedstrijddagen: Geen gebrul en gevloek naast me, geen geur van bier vermengd met rookworst, geen sigarettenrook aan alle kanten, geen spits van Utrecht die mist, geen scheidsrechter die het verkeerd ziet. Straks ga ik naar het museum met die tentoonstelling over engelen, maar nu, voor ik daar ben, kan mijn dag al niet meer stuk. Zachtjes neurie ik voor me uit: “daar hoorden zij engelen zingen”!!
maandag 6 oktober 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten