Terug naar thuis
Sara heeft haar Limburgse opa en oma al jaren niet gezien. Er is ooit een ruzie geweest tussen haar vader en zijn broer, waarbij haar grootouders de kant van oom Simon hebben gekozen. Sindsdien zijn ze nooit meer naar het mooie huis in de heuvels van Limburg geweest en heeft ze opa en oma niet meer ontmoet. Ze heeft dat altijd heel jammer gevonden en vaak gevraagd of ze er niet een keer heen zouden kunnen gaan. “Het zijn toch je ouders, dan maak je het toch weer goed”. Haar vader had dan boos en verdrietig gekeken: “Dat kan niet meer, Sara”. Verder zei hij er nooit zoveel over. Het was Sara wel opgevallen, dat haar vader na de ruzie zelden meer de vrolijke man van vroeger was. Maar sinds kort is er veel veranderd. Er zijn gesprekken geweest tussen haar vader, haar oom en opa en oma. Sindsdien kijkt haar vader af en toe weer blij. Daarom zitten ze vandaag in de auto op weg naar Limburg. Opa en oma hebben haar een kaart gestuurd, waarin ze schrijven, dat ze blij zijn Sara gauw weer te zien. Sara heeft de kaart in haar jaszak en vindt het wel heel spannend om straks opa en oma weer te ontmoeten. Hoe zouden ze er nu uitzien; vast veel ouder geworden. In de achteruitkijkspiegel ziet ze het gezicht van haar vader, gespannen, maar veel vriendelijker dan hij in jaren gekeken heeft. Hij neuriet zelfs een liedje. Op de weg bij Eindhoven rijdt een auto naar het zuiden met daarin een zoon die zijn ouders weer gaat zien. En met een kleindochter, die blij is om op weg te zijn naar opa en oma.
maandag 19 januari 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten