De boekenwinkel
Ik wandel door de
oude stad. Het is een zonnige lenteochtend en de terrassen stromen al vol.
Zoals ik dat vaker doe, loop ik naar de boekenwinkel en kijk op de afdeling
reisboeken. Mijn oog valt op een boek met de titel ‘Voetwegen door Europa’. Ik
pak het en lees dat er nog steeds een netwerk van voetpaden door ons werelddeel
loopt en dat het als zo is sinds de middeleeuwen. Toen liepen marskramers
honderden kilometers om hun waren te verkopen in verre landen en pelgrims
gingen op weg naar een heilig graf in de verte. Ook nu nog gaan mensen op weg
voor wandelingen van weken, soms zelfs maanden. Op de laatste pagina van het
boek staat een kaart van Europa met een rode lijn die dwars door België en
Frankrijk loopt, het grote gebergte oversteekt en in Spanje loopt tot ene
plaats an de oceaan met de naam Finisterra. Ik stel me af hoe het zou zijn om
naar het einde van de aarde te gaan lopen en eigenlijk is op dat moment het
besluit genomen, al overzie ik de consequenties nog niet.
Kathedraal op de
heuvel
Een tijd later. Ik sta in een uitgestorven Frans dorp te
schuilen tegen de regen. Om de hoek komt een man met een ezel. De ezel heeft er
zo te zien weinig zin in om verder te lopen, want hij blijft stokstijf staan.
Ik maak kennis met de man. Hij woont in de buurt van Reims en is ook op weg
naar het einde van de aarde. Hij vertelt me over de voordelen van het wandelen
samen met een ezel: Hij draagt je bagage en in elke dorp heb je meteen contact,
want iedereen wil de ezel aaien en biedt je een maaltijd en onderdak aan.
Pelegrina heet de ezel en het is inderdaad een prachtbeest. Als het droog wordt,
heeft Pelegrina er weer zin in en rent vooruit op onze weg naar de kathedraal
op de heuvel. We komen bij een klein onooglijk huisje. Er staat een man voor,
die ons wenkt. Als we dichterbij komen, vraagt hij ons of we koffie lusten. We
komen binnen in een kleine armoedige kamer, waar een vrouw ons begroet en
koffie gaat zetten. We krijgen een grote mok vol en er wordt stokbrood met jam
naast gezet. De man en de vrouw
vertellen ons dat ze Parijs gewoond hebben, dat ze toen werkeloos zijn geworden
en hun huur niet meer konden betalen. Toen zijn ze naar dit kleine huisje op
het platteland getrokken. Er is geen elektriciteit, geen stromend water. Water
halen ze bij een pomp. In de avond zitten ze hier bij kaarslicht. We wandelen
een eeuwenoude route, maar zijn hier echt in de middeleeuwen terecht gekomen.
Ze heten Francis en Martine; ze hebben
niets, ze bestaan niet officieel in de moderne Franse samenleving en worden
waarschijnlijk niet meegeteld bij een volkstelling. Voor ons zijn ze heel
speciaal. Ze lopen met ons mee tot de hoek van de weg en wijzen ons de
kathedraal boven op de berg. Zwijgend lopen we naast elkaar de heuvel op naar de
kathedraal. Het is een mooie mis, het koor zingt prachtig, maar met onze
gedachten zijn we nog in het plaggenhutje zonder stromend water.
Einde van de aarde
Ik sta op een rots aan de oceaan. Dit is de plek waarvan
middeleeuwers dachten dat het het einde van de aarde was. Finisterra hebben ze
de plek gedoopt. Het is een winderige herfstdag. De kleine vissersboten hebben
het zichtbaar moeilijk op de hoge golven dicht bij de rots. Naast me staat de
man met de ezel, die ik lang uit het oog verloor, maar nu gelijk met mij hier
staat. Hij vertelt me, dat hij onderweg besloten heeft om niet terug te keren
in zijn oude baan op het grote kantoor in de stad. Hij gaat zijn droom volgen,
vertelt hij me. Al lang is zijn hobby meubels maken. Elk moment in zijn vrije
tijd besteedt hij daaraan. Het moment is gekomen om er ook echt werk van te
gaan maken. Hij zal volgende week, als hij weer thuis is, op zoek gaan naar een
werkplaats. Zijn ogen schitteren als hij het vertelt. Ik vind hem dapper, dat
hij in tijden van crisis een zekere baan opgeeft en kiest voor een onzeker
bestaan. We nemen afscheid en ik wens hem veel succes.
De thuiskomst
Ik ben alweer een week thuis. Ik loop onder de oude
stadspoort door in de richting van het marktplein. Het is een gure herfstdag en
de terrassen zijn opgeruimd. In mijn hoofd buitelen herinneringen aan al die
landschappen, steden, ontmoetingen onderweg. Het was een weg waarvan elke stap
de moeite waard was. Ik wandel mijn geliefde boekenwinkel in en herinner me hoe
het allemaal begon met een boekje dat ik toevallig inkeek. De eerste stap is
daar gezet.
( Verscheen ook in de Nieuwsbrief van het Coachbureau)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten