vrijdag 6 januari 2012

Stad van mijn hart

Ik lees Adriaan van Dis: Stadsliefde, scenes in Parijs.

Van Dis beschrijft zijn liefde voor de stad en zijn wandelingen door de buitenwijken. Stad als spiegel:


 Verliefd op Parijs. Verliefd op een stad waarvan ik de kaart in mijn hoofd denk te hebben, maar die altijd een ander plan met mij heeft zodat ik aankom waar ik niet naar op weg was en vind wat ik niet zoek.

Al bijna veertig jaar zeurde ik dat ik in Parijs wilde wonen. Steeds weer overschaduwden praktische bezwaren mijn dromen en zei de schone, rijke stad: ken je plek. Hoe vaak heb ik niet voor de etalages van buurtmakelaars gestaan. Ik ben met heel wat makelaars trappen op gegaan; hijgerig heb ik de miezerigste mansardes bekeken, gedreven door een angstig willen. Vier keer heb ik een studio gehuurd, maar altijd halfslachtig. Zodra mijn verlangen naar schoonheid en eenzaamheid was verzadigd, ging ik terug naar Amsterdam. Tot Parijs weer in mijn hoofd kwam spoken. Vroeger deed ik het af als een jongensdroom, maar de droom en de roep zijn met de jaren alleen maar sterker geworden. Parijs, Parijs….

In 2003 heb ik opnieuw gehoor gegeven aan die lokroep. Op een slome lentedag, toen ik niets zocht. Voor ik het wist, vloog ik een trap op en tekende papieren: soms geeft de angst je vleugels. En sindsdien woon ik op een zonnige zolder in het zesde- eenendertig vierkante meter, vijfhoog onder een zinken dak: mijn naam staat op de brievenbus, ik sta ingeschreven bij het gas en licht, ik heb een fiets, een kapper, een dokter en tweemaal in de week een strijkende werkster. Ik ben lid van de fitness en lees elke dag een half uur Le Monde, zakwoordenboek binnen handbereik. Mijn boodschappen doe ik bij Le Marché d’Annie, mijn overbuurvrouw. Annie is mijn houvast. Haar raam is beplakt met tientallen kassabonnetjes- openstaande rekeningen van buurtgenoten. Toch ziet ze alles, met haar oren. Op Annie kan iedereen rekenen, ze is de burgemeester van de straat.

Geen opmerkingen: