dinsdag 2 september 2008

WANDELAAR 2: Amsterdam WTC

Onderweg van Amsterdam Station-Zuid naar die mooie boekhandel in de Beethovenstraat, start van mijn wandeling, begint het te regenen en ik besluit een koffie te drinken op de dichtstbijzijnde plek waar het droog is: het WTC-restaurant. Even later zit ik met mijn bergschoenen en mijn rugzakje tussen chique pakken en mantelpakjes. Verder ben ik zelf overigens ook keurig gekleed: donkerblauw overhemd en keurige zwarte broek, ja met daaronder dan wel die grote schoenen. Ik kijk om me heen en word nieuwsgierig naar de rest van het world trade center. Ik ben nu binnen; zou ik ook verder kunnen komen in het gebouw? Spannende vraag. Tussen een groep grijze pakken ga ik de roltrap op naar de eerste etage en passeer zo ongezien de receptie. Ik kom in een prachtige ruime en lichte hal en ga zitten in één van de luxe fauteauils. Mijn gedachten gaan naar dat andere grote WTC-gebouw en die vliegtuigen die erin vlogen. Even de angst: zit ik hier wel veilig? Ik kijk om me heen, maar niemand komt naar me toe met de vraag wat ik daar moet mijn grote schoenen en mijn rugzakje. Overal mooie jonge mensen in de hal, opvallend veel met een Aziatisch uiterlijk.50-plussers zijn in deze branche waarschijnlijk allen gestopt met werken en zitten op hun jacht. Hoge hakken tikken sexy op de marmeren vloer. Iedereen kijkt serieus. Geldbusiness is kennelijk niet om te lachen. Ik word steeds nieuwsgieriger en besluit het erop te wagen en verder op verkenning te gaan. Ik loop verder en kom bij een lift, stap in en druk op het knopje van de bovenste etage. Als ik uitstap sta ik in een volledig verlaten lege gang. Ineens weet ik zeker dat ik op allerlei beeldschermen te zien ben en dat beveiligingsmensen al mijn gangen volgen. De receptioniste heeft mijn signalement meteen bij binnenkomst doorgegeven: Lange man met bril, bergschoenen en rugzakje in het gebouw; staat van alarm is rood. Beelden van mij worden gevolgd in het beveiliginghok van het WTC en vast inmiddels ook op politiebureau Warmoesstraat die in noodgevallen meteen een directe cameraverbinding hebben met het WTC. Ze zien me nu staan in de gang van de bovenste etage, besluiteloos hoe ik verderga. Gewapende terrorisme-bestrijders staan klaar bij de lift en de trappen. Men wacht nog even met ingrijpen. Ik loop naar de toiletten, maar zowel heren- als de damestoilet zit op slot. Ik zal zeggen dat ik hier ben omdat ik naar de toilet moest. Op de bovenste etage? Niet logisch. Ik zal zeggen dat ik columnist ben en schrijf vanuit een topmanager, Climaticus. Ik ben hier om de sfeer te proeven om de couleur locale beter te treffen in mijn schrijven. Opgelucht stel ik vast dat ik als bewijs de laatste Climaticus-column in mijn binnenzak heb. Geloofwaardig genoeg? De lift is terug op de bovenste etage en ik spring er te gretig, met al die camera’s op me gericht, in. Een stop op de achtste. Een prachtige vrouw, mantelpak, heel hoge hakken, stapt in. Ze groet vriendelijk, zich niet bewust dat ze met een potentiële terrorist in de lift staat met zijn bergschoenen en zijn rugzak. Beneden stap ik uit, loop terug door de hal met de fauteuils, langs de receptie, waar de receptioniste me vriendelijk toeknikt. Staat vast in haar protocol voor noodsituaties; “ wees vriendelijk tegen de terrorist en doe of er niets aan de hand is”. Voel ik nu een hand in mijn nek? Buiten haal ik nog nauwelijks adem. In de boekhandel in de Beethovenstraat controleer ik door het raam nog even of niemand me gevolgd is. Dan besef ik dat waarschijnlijk niemand mijn verblijf in het WTC heeft opgemerkt. Behalve natuurlijk de mooie zakenvrouw in de lift die dacht: “Wat een leuke man met die schoenen en die rugzak, veel leuker dan al die grijze pakken om me heen; ik zou best met hem mee willen op safari”. En misschien heeft zij me niet eens gezien en dit niet gedacht. Alles heeft zich afgespeeld in mijn eigen hoofd het afgelopen uur. Alleen nu? Of maak ik altijd mijn eigen verhaal, dat niet zo heel veel te maken heeft met de werkelijkheid. Ik kijk rond in de mooie boekhandel in de Beethovenstraat of er misschien boek is dat op deze vraag het begin van een antwoord geeft.

Geen opmerkingen: